readme_dutch.txt Driver File Contents (s6300xp161en.exe)

Copyright CANON INC. 2002. Alle rechten voorbehouden.

________________________________________________________________________

Microsoft Windows XP, Microsoft Windows 2000 BJ-printerstuurprogramma 
Canon S6300 versie 1.61 NL
Instructies
________________________________________________________________________

Canon en BJC zijn gedeponeerde handelsmerken en Bubble Jet is een 
handelsmerk van CANON INC.

Microsoft, Windows en Windows NT zijn gedeponeerde handelsmerken 
van Microsoft Corporation in de VS en andere landen.

Intel en Pentium zijn gedeponeerde handelsmerken van Intel Corporation.

Andere merknamen en productnamen zijn handelsmerken of gedeponeerde 
handelsmerken van hun respectieve eigenaar(s).
________________________________________________________________________

< Inhoud >

Inleiding
  Voorwoord
  Onderdelen van de installatie
  Systeemvereisten
  Voorzorgsmaatregelen
  Installatiemethode
  Waarschuwingsberichten die tijdens de installatie verschijnen
  Het printerstuurprogramma verwijderen

Instellingen voor het printerstuurprogramma opgeven
  Het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma openen 
  Opmerkingen bij toepassingen
  Het printerstuurprogramma gebruiken

Informatie over afdrukken in een netwerk
  Voorwoord
  Te gebruiken versie van het printerstuurprogramma
  Installatie- en configuratiemethoden 
  Beperkingen met betrekking tot het netwerk 

========================================================================
Inleiding
========================================================================

< Voorwoord >

Dit bestand bevat belangrijke informatie over het configureren en gebruiken 
van het BJ-printerstuurprogramma waarbij deze Readme is geleverd. U kunt met 
het BJ-printerstuurprogramma afdrukken op de Canon BJ-printer vanuit 
toepassingen die worden uitgevoerd onder Microsoft (R) Windows (R) XP 
of Microsoft (R) Windows (R) 2000. Voordat u de printer kunt gebruiken, 
moet u het printerstuurprogramma op uw computer installeren.

< Onderdelen van de installatie >

Het installatiepakket bestaat uit de volgende onderdelen:

  - Installatieprogramma (Setup.exe)
    Installeert het BJ-printerstuurprogramma op de computer.

  - BJ-printerstuurprogramma (wordt in dit document simpelweg 
    "printerstuurprogramma" genoemd)
    De software waarmee u op de printer kunt afdrukken.

  - Uninstaller
    Hiermee kunt u het printerstuurprogramma van de computer verwijderen.

  - Readme (readme.txt)
    Dit document. Dit bevat belangrijke informatie over het printerstuurprogramma.
    U kunt dit bestand na de installatie lezen door [Start]-[Programma's]- 
    [Canon S6300]-[Readme] te kiezen.

< Systeemvereisten >

Voor deze software is de volgende systeemconfiguratie vereist:

Besturingssysteem
  Windows XP Home Edition
  Windows XP Professional
  Windows 2000 Professional of 
  Windows 2000 Server/Advanced Server

Hardware
  Computer:     Moet normaal werken met het gebruikte besturingssysteem.
	        (CPU: Intel Pentium-microprocessor of equivalente microprocessor)
  Geheugen:     Moet normaal werken met het gebruikte besturingssysteem.
  Harde schijf: Ten minste 50 MB beschikbare ruimte vóór het installeren van 
                het stuurprogramma.
  Overig:       Cd-rom-station
  Interface:    Parallelle interface of USB-interface
  Printerkabel: Bi-directionele Centronics-kabel of USB-kabel
  Monitor:      VGA of beter

< Voorzorgsmaatregelen >
 
Let vóór het installeren van de printer op het volgende.

- Sluit de printer aan op de computer, voordat u het installatieprogramma start.
  Zie de handleiding bij de printer voor meer informatie.

- U moet volledige toegang hebben tot de printerinstellingen om de installatie 
  te kunnen uitvoeren. Zorg dat u bent aangemeld als een lid van de groep Beheerders.

- Sluit alle actieve toepassingen af.

- Als er een eerdere versie van het printerstuurprogramma op de computer is 
  geïnstalleerd, moet u deze verwijderen met de uninstaller, voordat u het nieuwe
  stuurprogramma installeert. Volg de instructies op in de sectie 
  "Het printerstuurprogramma verwijderen".

- Afhankelijk van de gebruikte omgeving, is het mogelijk dat er een Windows-
  printerstuurprogramma geleverd door Microsoft, automatisch op de computer 
  wordt geïnstalleerd. Het wordt echter aanbevolen het printerstuurprogramma 
  van Canon te gebruiken.

- Bij het installeren van het printerstuurprogramma, wordt automatisch de taal
  gekozen die overeenkomt met de taalinstelling in het Configuratiescherm
  van de computer. Als de instelling van het Configuratiescherm niet door het
  printerstuurprogramma wordt ondersteund, verschijnt onmiddellijk na het
  starten van Setup.exe een scherm, waarin u de gewenste taalversie voor 
  het stuurprogramma kunt kiezen.

  Instelling van Configuratiescherm
    * Windows XP
    Selecteer [Configuratiescherm]-[Datum, tijd, taal en 
    landinstellingen]en selecteer op het tabblad [Geavanceerd] 
    de taal onder [Taal voor programma's die niet Unicode-compatibel 
    zijn].

    * Windows 2000
    Selecteer [Configuratiescherm]-[Landinstellingen] en klik op
    [Standaard instellen] bij [Taalinstellingen voor het systeem]
    op het tabblad [Algemeen] en geef vervolgens de taal op in
    het dialoogvenster [Landinstellingen voor het systeem
    selecteren].

< Installatiemethode >

De installatiemethode die hieronder wordt beschreven, is voor het gebruik van de
printer als een lokale printer. Wanneer u de printer als een netwerkprinter 
gebruikt, volgt u de installatiemethode op die wordt beschreven in 
"Informatie over afdrukken in een netwerk".

    U kunt het printerstuurprogramma downloaden vanaf een website van Canon.

    Opmerking:
    Wanneer u het gedownloade gecomprimeerde bestand uitpakt, slaat u het 
    bestand op in een map, bijvoorbeeld [C:temp]. Gebruik alleen Romeinse letters 
    in de mapnaam, anders wordt het printerstuurprogramma niet goed geïnstalleerd.

  1. Schakel de printer UIT.

     Opmerking:
     Als u de computer aanzet terwijl de printer aan staat, verschijnt de 
     wizard [Nieuwe hardware gevonden] automatisch bij het opstarten van 
     de computer. Klik op [Annuleren] als dit gebeurt.

  2. Open de map die het programma bevat.

  3. Dubbelklik op [Setup.exe] om het installatieprogramma te starten.

  4. Klik op [Volgende] op het scherm [Welkom].

  5. Lees de [Licentie-overeenkomst]. Klik op [Ja] als u met de voorwaarden akkoord gaat.

     Het kopiëren van bestanden wordt gestart.

  6. Wanneer het scherm [Printerpoort] verschijnt, schakelt u de printer in en wacht u 
      tot de poort wordt herkend.

     Opmerking:
     Als u zelf de printerpoort wilt selecteren, klikt u op [Handmatige selectie], 
     selecteert u de poort op het scherm [Poort selecteren] en klikt u op [Volgende].

  7. Wanneer het bericht [Installatie voltooid] verschijnt, klikt u op [Voltooien].

     Opmerking:
     In bepaalde omgevingen verschijnt het bericht dat u de computer opnieuw 
     moet opstarten, nadat u op [Afsluiten] klikt. Het is raadzaam de computer 
     opnieuw op te starten, omdat de installatie zo kan worden voltooid.

< Waarschuwingsberichten die tijdens de installatie verschijnen >

  - In bepaalde omgevingen, verschijnt een bericht waarin u wordt gevraagd 
    of u het bestaande printerstuurprogramma wilt vervangen. Klik op [Ja] 
    als dit bericht verschijnt.

  * Windows XP
  Als het bericht verschijnt dat de software niet geschikt is bevonden door de 
  Windows-logotest, kiest u ervoor om toch door te gaan met het installatieproces.

  * Windows 2000
  Als het bericht verschijnt dat de digitale handtekening niet werd gevonden, 
  klikt u op [Ja] om door te gaan met het installatieproces.

< Het printerstuurprogramma verwijderen >

Verwijder het printerstuurprogramma door de volgende procedure op te volgen:

  1.  Selecteer [Programma's] in het menu [Start] en selecteer vervolgens op 
      [Canon S6300].

  2.  Klik op [Uninstall].

  3.  Als het dialoogvenster [Verwijdering bestand bevestigen] verschijnt, klikt u 
      op de knop [OK].

     Opmerking:
     -Versie 1.0 voor Windows 2000 van het printerstuurprogramma heeft geen 
      uninstaller. Verwijder het printerstuurprogramma door de volgende procedure 
      op te volgen:

     1)  Selecteer [Instellingen] in het menu [Start] en klik op [Printers].
     2)  Selecteer de naam van de printer die u wilt verwijderen en selecteer 
         [Verwijderen] in het menu [Bestand].
     3)  Selecteer [Servereigenschappen] in het menu [Bestand].
     4)  Klik op het tabblad [Stuurprogramma's] en selecteer de naam van de 
         printer die moet worden verwijderd onder [Geïnstalleerde 
         printerstuurprogramma's].
     5)  Klik op [Verwijderen], [OK]. 

========================================================================
Instellingen voor het printerstuurprogramma opgeven
========================================================================

< Het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma openen >

  - Openen vanuit de toepassing
    U opent het printerstuurprogramma vanuit de toepassing door 
    [Bestand]-[Pagina-instelling] te selecteren en op [Printer] te klikken, 
    of door [Bestand]-[Afdrukken...] te selecteren en op [Eigenschappen] 
    te klikken.

  - Direct openen
    Wanneer u veel gebruikte instellingen wilt opgeven of toegang wilt krijgen
    tot de onderhoudsfuncties van de printer, volgt u onderstaande procedure op. 
    Gebruik de onderhoudsfuncties niet wanneer er wordt afgedrukt.

    1) Selecteer de volgende items in het menu [Start]:
       Voor Windows XP:    [Configuratiescherm]-[Printers en andere hardware]-
                           [Printers en faxapparaten]
       Voor Windows 2000:  [Instellingen]-[Printers]
    2) Klik op het pictogram van het printermodel dat u wilt gebruiken.
    3) Selecteer [Voorkeursinstellingen voor afdrukken] in het menu [Bestand].

< Opmerkingen bij toepassingen >

  - Microsoft Word 2002/Microsoft Word 2000/Microsoft Corporation
    Als u een hogere waarde opgeeft dan 1 bij [Pagina's per vel] in het 
    dialoogvenster [Afdrukken] van Word, gebruikt u niet de optie [Paginaopmaak    
    afdrukken] op het tabblad [Pagina-instelling] van het printerstuurprogramma. 
    Als u voor beide instellingen een hogere waarde opgeeft dan 1, wordt het 
    afdrukken niet correct uitgevoerd. Wanneer u meer dan een pagina per vel wilt 
    afdrukken, geeft u dit op door slechts een van de instellingen te wijzigen. 

  - Microsoft Word 2002/Microsoft Word 2000/Microsoft Corporation
    Wanneer u in het dialoogvenster [Afdrukken] de optie [Aanpassen aan 
    papierformaat] gebruikt, gebruikt u niet de optie [Afdrukken op schaal] 
    op het tabblad [Pagina-instelling] van het printerstuurprogramma. Als u 
    deze optie gebruikt, krijgt de optie [Papierformaat printer] op het 
    tabblad [Pagina-instelling] van het printerstuurprogramma
    voorrang boven de optie [Aanpassen aan papierformaat] van Word.

  - Microsoft Word 2002/Microsoft Word 2000/Microsoft Corporation
    Wanneer de optie [Formaat zonodig wijzigen in A4/Letter] van Word is 
    ingeschakeld en de optie [Afdrukstand] in het dialoogvenster [Pagina-instelling] 
    van Word is ingesteld op [Staand] en de [Afdrukstand] in het printerstuurprogramma 
    is ingesteld op [Liggend], wordt het afdrukken niet correct uitgevoerd. U kunt 
    dit voorkomen door vóór het afdrukken de optie [Formaat zonodig wijzigen in 
    A4/Letter] uit te schakelen. U krijgt toegang tot deze functie door het 
    dialoogvenster [Opties] te openen vanuit het menu [Extra] van Word en te klikken 
    op het tabblad [Afdrukken].

  - Microsoft Word/Microsoft Corporation
    Wanneer u het [Papierformaat] en de [Afdrukstand] wilt wijzigen, doet u dit in Word 
    en niet in het printerstuurprogramma.

  - Microsoft Word/Microsoft Corporation
    Wanneer u [Afdrukken op schaal] of [Passend papierformaat] selecteert bij 
    [Afdruktype] op het tabblad [Pagina-instelling], doet u het volgende:

    1. Open het dialoogvenster [Afdrukken] van Word.
    2. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma en selecteer 
       [Afdruktype] op het tabblad [Pagina-instelling]. Klik op OK.
    3. Sluit het venster [Afdrukken] zonder het afdrukken te starten.
    4. Open het dialoogvenster [Afdrukken] van Word opnieuw.
    5. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma en klik 
       opnieuw op [OK].
    6. Start het afdrukken.

  - Microsoft Excel 2002/Microsoft Corporation
    Als de optie "Formaat zonodig wijzigen in A4/Letter" in Excel 2002 is
    ingeschakeld en de instelling voor "Papierformaat" op het tabblad
    "Pagina-instelling" van het printerstuurprogramma komt niet
    overeen met de instelling voor papierformaat in Excel (de ene optie
    staat ingesteld op A4 en de andere op Letter), wordt bij het
    afdrukken de instelling van het printerstuurprogramma gebruikt. 
    Als er een probleem optreedt, geeft u in het printerstuurprogramma
    dezelfde instelling op voor het papierformaat als in Excel. U kunt ook
    in Excel op het tabblad "Internationaal" de optie "Papierformaat zonodig
    wijzigen in A4/Letter" uitschakelen. U krijgt toegang tot deze optie
    door [Opties] te kiezen in het menu [Extra]. Vervolgens drukt u
    de gegevens af.

  - Lotus Organizer 2.1/97/Lotus Corporation
    In Lotus Organizer wordt in kleur afgedrukt, zelfs wanneer monochroom afdrukken 
    is geselecteerd. U kunt dit voorkomen door [Grijstinten] in het 
    printerstuurprogramma in te schakelen.

  - Photoshop/Adobe Systems Inc.
    Het afdrukken wordt niet uitgevoerd als u geen systeembeheerdersrechten hebt. 
    Zorg dat u zich aanmeldt met systeembeheerdersrechten.

  - Lotus Notes/Lotus Corporation
    Het systeem kan zich bij bepaalde afdruktaken vergrendelen. Zorg dat u in de 
    pagina-instellingen van Notes een boven- en ondermarge opgeeft van 22,86 mm 
    (0,9 inch) of 27,94 mm (1,1 inch).

  - Microsoft Outlook/Microsoft Corporation
    Als u het afdrukken vanuit de toepassing annuleert, loopt de volgende afdruktaak 
    vast. Selecteer op het tabblad [Geavanceerd] van het eigenschappenvenster van 
    de printer, de functie spoolen voor het document.

  - CorelDraw 8/Corel Corporation
    Er kunnen zich problemen voordoen bij het openen van het eigenschappenvenster 
    van het printerstuurprogramma vanuit CorelDraw 8.0. Het systeem kan vastlopen 
    of tekens kunnen vervormd raken. U voorkomt dit door het eigenschappenvenster 
    van het printerstuurprogramma te openen vanuit de map [Printers], de gewenste 
    instellingen op te geven en vervolgens af te drukken vanuit de toepassing.
    Dit probleem doet zich niet voor in CorelDraw 9.0.

  - Illustrator/Adobe Systems Inc.
    Het afdrukken van bitmaps duurt lang of er worden enkele gegevens niet afgedrukt. 
    Maak de selectie van de optie voor bitmap afdrukken in het dialoogvenster 
    [Afdrukken] ongedaan en druk opnieuw af.

< Het printerstuurprogramma gebruiken >

Bij het gebruik van het printerstuurprogramma gelden enkele beperkingen. 
Houd bij het afdrukken rekening met het volgende:

  - Bij het gebruik van bepaalde toepassingen, werkt de instelling voor [Aantal] niet,
    wanneer u deze instelling opgeeft in het printerstuurprogramma. In dergelijke 
    gevallen geeft u de instelling op in het dialoogvenster [Afdrukken] van de toepassing.

  - Bij bepaalde toepassingen werkt het afdrukken niet goed als u meerdere exemplaren
    van een document probeert af te drukken en de optie [Sorteren] is geselecteerd 
    op het tabblad [Pagina-instelling] van het printerstuurprogramma of in het 
    dialoogvenster [Afdrukken] van de toepassing. U kunt dit alleen oplossen door 
    de optie [Sorteren] uit te schakelen.

  - Bij bepaalde toepassingen werkt het afdrukken niet goed als [Afdruktype] of [Halftonen] 
    is ingesteld op [Auto]. In dit geval start u de [Afdrukadviseur] op het tabblad [Afdruk] 
    en selecteert u de optie [Een foto van topkwaliteit afdrukken] of [Tabellen en diagrammen 
    afdrukken]. U kunt ook [Afdrukkwaliteit] op het tabblad [Afdruk] instellen op [Aangepast] 
    en een andere instelling dan [Auto] kiezen voor [Halftonen]. Stel vervolgens 
    [Kleuraanpassing] in op [Handmatig] en selecteer een andere instelling dan [Auto] 
    voor [Afdruktype].

  - Wanneer u gegevens afdrukt met gradaties of met veel grafische informatie, 
    is het mogelijk dat deze niet worden afgedrukt. Dit gebeurt als er onvoldoende 
    schijfruimte op de harde schijf is voor de tijdelijke opslag van gegevens. U lost 
    dit op door 40-50 MB ruimte vrij te maken op de schijf waar Windows XP of Windows 
    2000 is geïnstalleerd. U kunt ook de instelling van [Spoolmap] in [Servereigenschappen]
    aanpassen om voldoende ruimte voor de spoolmap toe te wijzen.

  - Als u een afdruktaak in de map Printer tijdens het afdrukken annuleert, duurt het 
    enige tijd voordat het afdrukken daadwerkelijk stopt.
 
  - Als er tijdens het afdrukken een fout optreedt, annuleert u het afdrukken als volgt:
    1. Verwijder de huidige afdruktaak en alle afdruktaken in de wachtrij.
    2. Zet de printer uit.
    De afdrukgegevens die al door de printer zijn ontvangen, worden op deze manier
    gewist.

  - In sommige gevallen lukt het afdrukken niet als er onvoldoende virtueel 
    geheugen is. U kunt dit oplossen door het wisselbestand te vergroten. 
    U opent hiertoe het eigenschappenvenster [Systeem] door te dubbelklikken 
    op [Systeem] in het Configuratiescherm of door te rechtsklikken op [Deze computer]
    en [Eigenschappen] te kiezen. Klik vervolgens op het tabblad [Geavanceerd], 
    klik op [Instellingen voor prestaties...], klik op [Wijzigen...], wijzig de grootte van 
    het wisselbestand, klik op [Instellen] en klik op [OK].

  - Wijzig niet de instellingen voor [Afdrukprocessor...] op het tabblad [Geavanceerd] 
    van het eigenschappenvenster van de printer. 
    Als u dit wel doet, kunnen de volgende functies niet worden gebruikt.
     - [Paginaopmaak afdrukken] en [Poster afdrukken] op het tabblad 
       [Pagina-instelling] 
     - alle functies op het tabblad [Stempel/Achtergrond]
     - [Afdrukvoorbeeld] op het tabblad [Afdruk]

  - De volgende functies kunnen niet worden gebruikt als u de optie 
    [Geavanceerde afdrukfuncties inschakelen] op het tabblad [Geavanceerd] 
    van het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma uitschakelt:
    - [Paginaopmaak afdrukken], [Poster afdrukken], [Omgekeerde volgorde] 
      en [Sorteren] op het tabblad [Pagina-instelling] 
    - Alle functies op het tabblad [Stempel/Achtergrond]
    - [Afdrukvoorbeeld] op het tabblad [Afdruk]

  - De volgende functies kunnen niet worden gebruikt als u een toepassing 
    gebruikt die EMF-spooling niet ondersteunt (bijvoorbeeld Adobe PhotoShop LE 
    en MS Photo Editor):
    - [Paginaopmaak afdrukken], [Poster afdrukken], [Omgekeerde volgorde] 
      en [Sorteren] op het tabblad [Pagina-instelling] 
    - Alle functies op het tabblad [Stempel/Achtergrond]
    - [Afdrukvoorbeeld] op het tabblad [Afdruk]

  - De volgende functies kunnen niet worden gebruikt als u [Afdrukken naar bestand] 
    selecteert in het dialoogvenster [Afdrukken] van de toepassing:
    - [Paginaopmaak afdrukken], [Poster afdrukken], [Omgekeerde volgorde] 
      en [Sorteren] op het tabblad [Pagina-instelling] 
    - Alle functies op het tabblad [Stempel/Achtergrond]
    - [Afdrukvoorbeeld] op het tabblad [Afdruk]

  - Wanneer [Paginaopmaak] op het tabblad [Pagina-instelling] is ingesteld 
    op [2 pagina-afdruk] of hoger, kunnen in bepaalde toepassingen de pagina's worden 
    afgekapt. Als dit gebeurt, past u de lay-out van de pagina's aan in de toepassing.

  - Wanneer u de LPT-poort gebruikt, kunt u ervoor zorgen dat de Statusmonitor 
    goed reageert door het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma te 
    openen, te klikken op het tabblad [Poorten], te klikken op [Poort configureren...] 
    en [Transmissie opnieuw proberen] in te stellen op een lagere waarde dan 90 
    seconden. Start de computer opnieuw op om ervoor te zorgen dat de nieuwe 
    instelling in werking treedt.

  - Het is mogelijk dat u de parallelle poort op ECP-modus wilt instellen in de BIOS
    van de computer. Details over het wijzigen van de BIOS-instellingen kunt u vinden 
    in de handleiding bij de computer.

    Opmerking:
    Afhankelijk van de hardware, is het mogelijk dat de BJ-statusmonitor geen juiste 
    informatie geeft over de status van de printer of dat afdruktaken niet juist worden 
    uitgevoerd bij de instelling ECP-modus. Als u dergelijke problemen ondervindt, 
    klikt u op [Aangepaste instellingen] op het tabblad [Onderhoud] en maakt u de 
    selectie van [Printer instellen op ECP-modus] ongedaan.

  - Wanneer u een poster, stempel of achtergrond afdrukt, is het aantal weergegeven 
    pagina's van het document in de wachtrij groter dan het werkelijke aantal pagina's.

  - De kleuren in de schermweergave van de toepassing, kunnen verschillen van 
    de kleuren in de weergave van het voorbeeld.

  - De kleuren in de weergave van het voorbeeld, kunnen verschillen van de kleuren
    op de afdruk.

  - Aangezien de resolutie in de weergave van het voorbeeld verschilt van de resolutie
    van de afdruk, kunnen tekst en lijnen in het voorbeeld er anders uitzien dan in de
    eigenlijke afdruk.

  - Bij sommige toepassingen wordt het afdrukken onderverdeeld in meerdere taken.
    In dit geval wordt in de weergave van het voorbeeld alleen de taak weergegeven 
    die wordt afgedrukt en kan de weergave er anders uitzien dan door de gebruiker was 
    bedoeld.

  - De weergave van het voorbeeld kan in de volgende gevallen niet worden gebruikt:
    - Wanneer tijdens het afdrukken op met de rechtermuisknop wordt geklikt op het
      printerpictogram en [Printer off line gebruiken] wordt geselecteerd
    - Tijdens het opnieuw afdrukken wanneer [Afgedrukt document bewaren] wordt
      geselecteerd op het tabblad [Geavanceerd] van het printereigenschappenvenster
    - Tijdens het afdrukken, wanneer [Beschikbaar van] is ingesteld op het tabblad
      [Geavanceerd] van het eigenschappenvenster van de printer
    - Tijdens het afdrukken in een netwerk

  - Meer details over functies in Windows XP of Windows 2000 kunt u vinden in 
    de bijbehorende gebruikershandleidingen.

============================================================================
Informatie over afdrukken in een netwerk
============================================================================

< Voorwoord >

In Windows kunnen een of meer gebruikers een printer in een netwerk delen.
Hiervoor moeten wel enkele instellingen worden opgegeven op de computers die 
verbonden zijn met het netwerk. 

De computer waarop de printer is aangesloten heet een afdrukserver (hierna 
simpelweg server genoemd). De computer die de printer gebruikt die is 
aangesloten op een server in een netwerk, wordt de clientmachine 
genoemd (hierna simpelweg client).

De server en de client hoeven niet hetzelfde besturingssysteem te hebben. 
De installatiemethode en de beperkingen op het gebruik, verschillen echter wel, 
afhankelijk van de combinatie van besturingssystemen op de server en client. 

< Te gebruiken versie van het printerstuurprogramma >

- Gebruik het printerstuurprogramma dat overeenkomt met de besturingssystemen 
  op de server en de client.

- De combinatie van het printerstuurprogramma (gemaakt door Microsoft) dat 
  onderdeel is van Windows en een printerstuurprogramma van Canon, biedt niet 
  de mogelijkheid voor het afdrukken in een netwerk. Gebruik de stuurprogramma's 
  van Canon op zowel de server als clients.

- De printerstuurprogramma's die op de server en clients worden gebruikt, moeten 
  dezelfde versie hebben. Wanneer Windows XP wordt gebruikt met Windows 2000, 
  installeert dit printerstuurprogramma (versie 1.61) op zowel de server als de
  client.

- Wanneer Windows NT 4.0 wordt gebruikt op een server of client, installeert u 
  versie 4.60 die overeenkomt met dit printerstuurprogramma.
  Een andere versie kan problemen veroorzaken.

 Opmerking:
 Er is geen printerstuurprogramma voor Windows NT 4.0 voor een printer die 
 geen parallelle interface heeft.

- Wanneer Windows Me, Windows 98 of Windows 95 wordt gebruikt, installeert u 
  de nieuwste versie van het BJ-printerstuurprogramma voor het betreffende 
  besturingssysteem.

< Installatie- en configuratiemethoden >

Gebruik de installatiemethode die behoort bij het type besturingssysteem dat 
op de server wordt gebruikt. 

  - Windows XP, Windows 2000 of Windows NT 4.0 ----- (1), (2), (3)
    Opmerking:
    Gebruik een procedure die overeenkomt met het type besturingssysteem 
    dat op de client wordt gebruikt.

  - Windows Me, Windows 98 of Windows 95 ----- (4) 

(1) Wanneer zowel de server als de client hetzelfde besturingssysteem hebben
    Server: Windows XP of Windows 2000, Client: Windows XP of Windows 2000
    of 
    Server: Windows NT 4.0, Client: Windows NT 4.0

  1. Installeer op de server een printerstuurprogramma dat geschikt is voor het 
     besturingssysteem. De installatiemethode is ongeveer hetzelfde als voor een 
     gewone lokale printer.

  2. Stel de printer die is aangesloten op de afdrukserver, in als een gedeelde 
     printer. Instructies hiervoor kunt u vinden in de Help van Windows.

     U kunt Point en Print Setup uitvoeren (een methode waarbij een
     printerstuurprogramma voor clients wordt opgeslagen op de afdrukserver
     met gebruikmaking van de functie [Extra stuurprogramma's] in
     Windows XP of Windows 2000 of de functie [Alternatieve stuurprogramma's]
     in Windows NT 4.0.(Sla stap 3 over wanneer u dit doet.)

  3. Installeer op de client een printerstuurprogramma dat geschikt is voor 
     het besturingssysteem. De installatiemethode is ongeveer hetzelfde als voor 
     een gewone lokale printer.

      Opmerking: 
      - U kunt tijdens de installatie een willekeurige poort kiezen. Hierna 
        voltooit u de installatie.
      - Wanneer u het printerstuurprogramma installeert met het installatieprogramma, 
        verschijnt er een bericht waarin u wordt gevraagd de printer in te schakelen. 
        Negeer dit bericht.

  4. Open de netwerkcomputer op de client en rechtsklik op het pictogram van de 
     gedeelde printer die u wilt gebruiken op de server en kies een van deze 
     opties in het menu:

     - [Verbinden...] voor Windows XP of Windows 2000
     - [Installeren...] voor Windows NT 4.0

  Op deze manier maakt u een pictogram voor een gedeelde printer op de client.
  Aangezien het pictogram van de printer waarvoor in stap 3 een printerstuurprogramma
  is geïnstalleerd, niet langer nodig is, kan dit worden verwijderd.

(2) Wanneer er op de client een ander besturingssysteem wordt gebruikt

    Server: Windows XP of Windows 2000, Client: Windows NT 4.0
    of 
    Server: Windows NT 4.0, Client: Windows XP of Windows 2000

  Opmerking:
  Wanneer op de client Windows Me, Windows 98 of Windows 95 wordt gebruikt, 
  volgt u de procedure op die wordt beschreven in "(3) Wanneer er op de client 
  een ander besturingssysteem wordt gebruikt".

  1. Installeer op de server een printerstuurprogramma dat geschikt is voor het 
     besturingssysteem. De installatiemethode is ongeveer hetzelfde als voor 
     een gewone lokale printer.

  2. Stel de printer die is aangesloten op de afdrukserver, in als een gedeelde 
     printer. Instructies hiervoor kunt u vinden in de Help van Windows.

     U kunt op dit punt Point en Print Setup uitvoeren. 
     (Sla stap 3 over wanneer u dit doet.)

      Opmerking:
      Wanneer op de server Windows NT 4.0 wordt gebruikt en op de client 
      Windows XP of Windows 2000, voert u geen Point en Print Setup uit. 

  3. Installeer op de client een printerstuurprogramma dat geschikt is voor het 
     besturingssysteem. De installatiemethode is ongeveer hetzelfde als voor 
     een gewone lokale printer.

     Opmerking: 
     - U kunt tijdens de installatie een willekeurige poort kiezen. Hierna voltooit 
       u de installatie.
     - Wanneer u het printerstuurprogramma installeert met het installatieprogramma, 
       verschijnt er een bericht waarin u wordt gevraagd de printer in te schakelen. 
       Negeer dit bericht.

  4. Open de netwerkcomputer op de client en rechtsklik op het pictogram van de 
     gedeelde printer die u wilt gebruiken op de server en kies een van deze 
     opties in het menu:

     - [Verbinden...] voor Windows XP of Windows 2000
     - [Installeren...] voor Windows NT 4.0

  Op deze manier maakt u een pictogram voor een gedeelde printer op de client.
  Aangezien het pictogram van de printer waarvoor in stap 3 een printerstuurprogramma 
  is geïnstalleerd, niet langer nodig is, kan dit worden verwijderd.

(3) Wanneer er op de client een ander besturingssysteem wordt gebruikt

    Server: Windows XP, Windows 2000 of Windows NT 4.0
    Client: Windows Me, Windows 98, Windows 95 

  1. Installeer op de server een printerstuurprogramma dat geschikt is voor 
     het besturingssysteem. De installatiemethode is ongeveer hetzelfde als 
     voor een gewone lokale printer.

  2. Stel de printer die is aangesloten op de afdrukserver, in als een gedeelde printer.
     Instructies hiervoor kunt u vinden in de Help van Windows.

  3. Installeer op de client een printerstuurprogramma dat geschikt is voor het 
     besturingssysteem. De installatiemethode is ongeveer hetzelfde als voor 
     een gewone lokale printer.

     Opmerking: 
     - U kunt tijdens de installatie een willekeurige poort kiezen. Hierna voltooit 
       u de installatie.
     - Wanneer u het printerstuurprogramma installeert met het installatieprogramma, 
       verschijnt er een bericht waarin u wordt gevraagd de printer in te schakelen. 
       Negeer dit bericht.

  4. Selecteer [Start]-[Instellingen]-[Printers] op de client.

  5. Rechtsklik op het pictogram van de printer die u wilt gebruiken en selecteer 
     [Eigenschappen].

  6. Klik op het tabblad [Details] en klik op [Poort toevoegen...].

  7. Selecteer [Netwerk] en klik op [Bladeren].

  8. Selecteer in de lijst met printers het type gedeelde printer dat u wilt gebruiken 
     en klik op [OK].

  Op deze manier maakt u een pictogram voor een gedeelde printer op de client.

(4) Wanneer Windows Me, Windows 98 of Windows 95 op de server wordt gebruikt
    Server: Windows Me, Windows 98 of Windows 95 
    Client: Windows XP, Windows 2000 of Windows NT 4.0

  1. Installeer op de server een printerstuurprogramma dat geschikt is voor het 
     besturingssysteem. De installatiemethode is ongeveer hetzelfde als voor 
     een gewone lokale printer.

  2. Stel de printer die is aangesloten op de afdrukserver, in als een gedeelde printer.
     Instructies hiervoor kunt u vinden in de Help van Windows.

  3. Installeer op de client een printerstuurprogramma dat geschikt is voor het 
     besturingssysteem. De installatiemethode is ongeveer hetzelfde als voor 
     een gewone lokale printer.

   Opmerking: 
   - U kunt tijdens de installatie een willekeurige poort kiezen. Hierna voltooit u 
     de installatie.
   - Wanneer u het printerstuurprogramma installeert met het installatieprogramma, 
     verschijnt er een bericht waarin u wordt gevraagd de printer in te schakelen. 
     Negeer dit bericht.

  4. Open de netwerkcomputer op de client en rechtsklik op het pictogram van 
     de gedeelde printer die u wilt gebruiken op de server en kies een van deze 
     opties in het menu:

     - [Verbinden...] voor Windows XP of Windows 2000
     - [Installeren...] voor Windows NT 4.0

  Op deze manier maakt u een pictogram voor een gedeelde printer op de client.
  Aangezien het pictogram van de printer waarvoor in stap 3 een printer- 
  stuurprogramma is geïnstalleerd, niet langer nodig is, kan dit worden verwijderd.
  Bij deze combinatie van besturingssystemen kan bi-directionele communicatie niet 
  op de normale wijze worden uitgevoerd. Raadpleeg "Wanneer Windows Me, 
  Windows 98 of Windows 95 op de server wordt gebruikt" in "Beperkingen met 
  betrekking tot het netwerk".

< Beperkingen met betrekking tot het netwerk >

- Wanneer u een netwerkprinter gebruikt en de BJ-statusmonitor op de client is 
  actief, wordt er een opdracht naar de printer gestuurd om de status op te halen. 
  Als u de optie [Waarschuwing geven als externe documenten worden afgedrukt] op 
  het tabblad [Geavanceerd] van het dialoogvenster [Eigenschappen voor Afdrukserver] 
  op de afdrukserver hebt geactiveerd, verschijnt er bij elke opdracht een bericht 
  op de client dat het afdrukken is voltooid. Vooral als de BJ-statusmonitor actief is, 
  wordt er vaak een verzoek verstuurd voor meer informatie over de printerstatus en 
  verschijnt er telkens een bericht wanneer een afdruktaak is voltooid. Om te voorkomen 
  dat deze berichten verschijnen, maakt u de selectie van de optie [Waarschuwing geven als 
  externe documenten worden afgedrukt] op het tabblad [Geavanceerd] van het dialoogvenster 
  [Eigenschappen voor Afdrukserver] op de afdrukserver ongedaan, en start u de 
  afdrukserver opnieuw op om de instelling in werking te laten treden.

- Wanneer Windows NT 4.0 op de server wordt gebruikt en Windows XP of Windows 2000 op 
  de client
  Met een Point en Print Setup wordt het printerstuurprogramma voor Windows NT 4.0 op de 
  client geïnstalleerd. Het is niet gegarandeerd dat het printerstuurprogramma voor Windows 
  NT 4.0 goed werkt onder Windows XP of Windows 2000. U lost dit probleem op door het 
  printerstuurprogramma voor Windows XP of Windows 2000 op de client te installeren door 
  de procedure op te volgen in "(2) Wanneer er op de client een ander besturingssysteem 
  wordt gebruikt".

- Wanneer Windows NT4.0, Windows Me, Windows 98 of Windows 95 op de server 
  wordt gebruikt en Windows XP of Windows 2000 op de server
  Bij het uitvoeren van een Point en Print Setup zijn de instellingen [Paginaopmaak 
  afdrukken], [Boekwerkje afdrukken], [Dubbelzijdig afdrukken], [Omgekeerde volgorde], 
  [Sorteren], [Stempel/Achtergrond] en [Afdrukvoorbeeld] niet beschikbaar voor selectie.
  In dit geval doet u het volgende:
  Open het eigenschappenvenster van de printer op de client, selecteer [Poort toevoegen...] 
  op het tabblad [Poorten] en voer de naam in van de printer en het netwerkpad naar 
  de printer.

- Wanneer Windows Me, Windows 98 of Windows 95 op de server wordt gebruikt
  De bi-directionele communicatie met de printer verloopt niet normaal; er verschijnt 
  een waarschuwing en het afdrukken wordt soms stopgezet of helemaal niet uitgevoerd.
  U lost dit probleem op door [Eigenschappen] te selecteren van het printerstuurprogramma 
  op de server, klik op [Wachtrij-instellingen...] op het tabblad [Details] en selecteer 
  [Bi-directionele ondersteuning voor deze printer uitschakelen].

- Wanneer Windows XP, Windows 2000 of Windows 4.0 op de client wordt gebruikt
  Bij het uitvoeren van een Point en Print Setup, wordt de instelling voor bi-
  directionele ondersteuning op de client uitgeschakeld. Als de gebruiker op de client 
  het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma sluit door op [OK] te klikken, 
  zonder de bi-directionele ondersteuning in te schakelen, wordt deze functie ook 
  uitgeschakeld op de server. 
  U lost dit probleem op door het printerstuurprogramma 
  eerst op de client te installeren door de procedure op te volgen in 
  "(2) Wanneer er op de client een ander besturingssysteem wordt gebruikt".
  U kunt dit probleem ook voorkomen door de toegangsrechten van de clientgebruiker 
  te beperken bij het opgeven van een beveiligingsinstelling voor een gedeelde printer.

- Bij het gebruik een van PrintPoint 140 BJC ethernet-afdrukserver van Axis Communications 
  kan er wel worden afgedrukt, maar werkt de bi-directionele communicatie niet.

- Wanneer u afdrukt via internet (IPP-omgeving), controleert u de versie van het 
  printerstuurprogramma op de server en installeert u hetzelfde printerstuurprogramma 
  op de client als een lokale printer.
  Hierbij kan de Statusmonitor niet op de client worden gestart, omdat de printerstatus 
  niet via internet kan worden opgehaald.  

- Wanneer hetzelfde printerstuurprogramma op zowel de server als de client als een 
  lokale printer is geïnstalleerd, kan er automatisch een pictogram voor de netwerkprinter 
  op de client worden gemaakt.

________________________________________________________________________
Download Driver Pack

How To Update Drivers Manually

After your driver has been downloaded, follow these simple steps to install it.

  • Expand the archive file (if the download file is in zip or rar format).

  • If the expanded file has an .exe extension, double click it and follow the installation instructions.

  • Otherwise, open Device Manager by right-clicking the Start menu and selecting Device Manager.

  • Find the device and model you want to update in the device list.

  • Double-click on it to open the Properties dialog box.

  • From the Properties dialog box, select the Driver tab.

  • Click the Update Driver button, then follow the instructions.

Very important: You must reboot your system to ensure that any driver updates have taken effect.

For more help, visit our Driver Support section for step-by-step videos on how to install drivers for every file type.

server: web3, load: 1.84